Mijn eerste ontmoeting met Ingeborg zal ik niet snel vergeten. Ik zat voor het eerst bij haar in de klas op de campus Wyldemerk. Als nieuwe leerling kreeg ik een pakket opdrachten om in te vullen, heel saai en iets waar ik het nut niet van inzag. En als ik ergens het nut niet van inzag, dan kon je er van uitgaan dat ik het niet ging maken, met geen mogelijkheid. Koppiger dan een ezel. Ik stak mijn vinger op, en een klein vrouwtje met een vreemd kapsel ging quasi geïrriteerd naast me staan, hand op haar heup. Had ik beter opgelet, dan had ik een felheid in haar ogen gezien die mij had kunnen waarschuwen voor wat komen ging, maar in plaats daarvan bekeek ik haar scherpe nagels. “Ik snap dit niet,” zei ik. Ik bedoelde: ik heb hier geen zin in, en Ingeborg had het gelijk door. Ze gaf me een donderpreek, niet een van een uur maar van één minuut, waarin ze elk mogelijk excuus wat ik naar voren had kunnen schuiven met de grond gelijk maakte en me duidelijk maakte dat waar ik wel of geen zin in had nog onbelangrijker voor haar was dan het wc papier waar ze haar achterste mee afveegde.
“O,” dacht ik. Ze had me laten zien wie de baas was op een manier waar Cesar Millan nog een puntje aan kon zuigen. Beschaamd zakte ik dieper in mijn stoel, voorzichtig om me heen glurend of iemand mijn vernedering had opgemerkt. Hoewel iedereen het gehoord moest hebben, keek niemand op of om. Het was blijkbaar de normale gang van zaken.
Toch zette dit niet de toon voor de rest van het schooljaar. Ingeborg bleek niet alleen een luisterend oor, maar ook een van de weinige mensen die mij echt serieus nam. Sterker nog, die met mij praatte en mij advies gaf alsof ik niet een problematisch puber geval was, maar een gewaardeerde volwassene. Anders dan de hulpverleners die ik gewend was, praatte ze terug tegen mij, ook over haar eigen leven. Wat er goed ging, waar ze trots op was. Waar ze minder trots op was. Het creëerde een gevoel van gelijkwaardigheid, en ik realiseer me nu dat dát bovenal de sleutel tot het succes was: mijn vertrouwen in de autoriteit, geschaad door slechte leraren, besluiteloze psychologen en een te vrije opvoeding, kwam langzaam terug.
Af en toe kwam de strenge Ingeborg de hoek om kijken. Dan zei ik dat ik braaf geschiedenis ging leren, en met onvermurwbare zekerheid vertelde ze me dat ik in plaats daarvan ging sporten. Ik geloof niet dat ik er ooit tegenin durfde te gaan.
Ze heeft me mijn laatste schooljaar door geloodst, me mijn VMBO-diploma om de oren gegooid, geleerd dat sporten me rust in mijn kop gaf en dat schrijven een prima alternatief is voor iemand die niet goed is in spreken. Maar bovenal heeft ze me geleerd om door te zetten en me niet tegen te laten houden door mijn eigen problemen. Ik had weer zin om iets van mijn leven te maken. En waar een wil is, is een weg. Aankomend schooljaar begin ik aan mijn HBO opleiding. CHOP, CHOP
Mike Jagerman